***

 BOURGONDISCHE DAGTOCHT
DOOR DE MÂCONNAIS

Waarschijnlijk de meest succesvolle Nederlandse auteur van reisgidsen voor Frankrijk is Ruud Couwenhoven. Voor zijn serie Frankrijk Binnendoor heeft hij samen met zijn vrouw Marian ook wijnstreken intensief bereisd, zowel bekende als minder bekende. En in elk gebied verrassende vondsten-om-te-bezoeken gedaan, buiten de geëffende paden. Hier is zijn impressie van de zuidelijke Bourgogne het vooral om zijn hoogwaardige witte wijnen bekende district Mâconnais

Een mooie manier om de Mâconnais te verkennen is een roadtrip door het gebied tussen Tournus en Mâcon. Een leuke start vormt de stad Tournus (bovenste foto) die niet alleen aan de rivier de Saône ligt, maar ook aan de historische Route Nationale 6. Voor velen is dit de mythische weg die Parijs met het zuiden van Frankrijk verbond. Overigens zul je in de omgeving van Tournus vergeefs zoeken naar de N6 omdat deze weg hier is omgedoopt tot D906. Nog steeds is voor velen de oude N6 een route om te volgen naar Zuid-Frankrijk, vanwege die historie. Maar laat ik meteen elke illusie wegnemen; de charmes en emoties die in veel boeken over de N6 worden beschreven zijn nagenoeg verdwenen.  Soms staat er nog een voormalig tankstation, maar dat is dan bijvoorbeeld een boulanger of een bouwval, of je vindt er nu een eigentijds tankstation. Wel zie je nog oude auberges en restaurants, maar ook daar heeft de tand des tijds vaak behoorlijk aan geknabbeld. Soms zijn ze zelfs vervallen. Verder is de oude N6 een heel drukke doorgaande weg, waar het soms onprettig is om te rijden vanwege het vrachtverkeer. Je kunt dan beter een mooie Frankrijk Binnendoorweg zoeken. In Tournus heeft de N6 wel erfgoed achtergelaten, want in de stad vind je veel goede restaurants. Of al die restaurants er de oorzaak van zijn dat buiten Tournus ook een Tefal pannenfabriek ligt weet ik niet, maar feit is dat de winkel bij de fabriek veel bezocht wordt. Tournus is meer dan culinair genieten. Het centrum is niet immens en daardoor overzichtelijk, de blikvanger is de prachtige Abbaye Saint-Philibert. Het oudste deel stamt uit de 10e eeuw en de gebouwen zijn nog fraai bewaard gebleven. Met de oude straatjes eromheen is het bijna een stadje in de stad. Echt leuk om te bekijken. Vlakbij, aan de Saône, vind je een aantal parkeerplaatsen. Ook handig als je naar bijvoorbeeld Mâcon of Chalon-sur-Saône langs de rivier wilt fietsen. Iets wat je zeker eens moet doen als je in de buurt bent, je fietst er heerlijk langs het water. Richting Chalon-sur-Saône is het ongeveer 33 kilometer en naar Mâcon dezelfde afstand.

 Welnu, rijd na Tournus over de oude N6 naar Mâcon. Als je de auto (gratis) parkeert bij de Cité des Climats et Vins de Bourgogne, kun je er alles te weten komen over de wijnen van de Mâconnais en de iets noordelijker Côte Chalonnaise. Als je daarna stroomafwaarts langs de Saône loopt, kom je vanzelf bij de kades langs de rivier. Je passeert bijvoorbeeld het Hotel d’Europe et d’Angeleterre dat een rijke historie heeft die teruggaat tot de jaren dertig van de vorige eeuw. Op de rivier landden in die tijd grote watervliegtuigen met vooral gefortuneerde passagiers en  avonturiers die zich hier in de watten lieten leggen, op doorreis naar andere plekken in Europa. Het hotel is er nog steeds, dus als je eens op een avontuurlijke plek wilt overnachten dan kan dat. Mâcon is trouwens een gezellige stad, dus ga gerust het centrum in. Zoek je een leuk adres voor de lunch? Le Part des Anges en Au Comptoir des Halles aan de Quai Lamartine zijn prima plekken om een hapje te eten en van een goed glas wijn te genieten. Na de lunch kun je dan het oude centrum in. De Place Saint-Pierre ligt vlak achter de Quai Lamartine, waar een stadswandeling begint die in de trottoirs is aangegeven met goudkleurige driehoeken met de tekst cité Lamartine. Die naam kom je vaker tegen in Mâcon; Alphonse de Lamartine was dichter en schrijver. Hij schopte het uiteindelijk in de Franse politiek tot staatsman als een van de grondleggers van de Tweede Republiek. Je raadt het al, Alphonse de Lamartine werd in Mâcon geboren.

Als je de oude binnenstad hebt bekeken, kun je met de auto naar de wijngaarden van de Mâconnais. Een wijngebied dat anders is dan de beroemde Côte d’Or. Het is een reliëfrijke streek die ongeveer de vorm heeft van een druiventros, breed van boven, smal van onderen  (op de foto het wijndorp Clessé). In het zuiden grenst de Mâconnais aan de Beaujolais. Ik vond het heel verrassend en echt de moeite waard om door de Mâconnais te toeren. De wegen zijn er over het algemeen rustig en overal vind je leuke wijndorpen, veel romaanse kerken, af en toe een kasteel en vooral veel wijngaarden. Wandelaars komen in deze streek volop aan hun trekken dankzij talloze bewegwijzerde  routes door bossen en wijngaarden. In het uiterste zuiden van de Bourgogne en vlak bij Mâcon liggen de fraai door druivenakkers geflankeerde rotsen van Vergisson en Solutré. Als je mijn eerste boek hebt, dan zie je op de cover een illustratie van de Roche de Solutré, die fier boven het landschap uitsteekt. Een bijzondere plek waar je zeker eens een kijkje moet nemen als je in Mâcon of omgeving bent. Rij in dat geval over de D17 en D54 naar Solutré-Pouilly en volg de bordjes naar de Roche de Solutré, waarbij je een museum hebt over de rijke historie van de rots en een pad voor een wandeling naar de top. Het uitzicht daar is prachtig.  Hou je van mooie uitzichten? Rij dan verder over de D54 tot je bij een splitsing komt en ga er rechtsaf richting Pierreclos. Er volgt een fantastische rit en iets verder zie je links chambre dhôte La Grange du Bois. Er tegenover ligt een kleine parkeerplaats die een fenomenaal panorama biedt over de rotsen van Vergisson en Solutré hebt. Een wereldplek om die twee rotsen tegelijk te kunnen zien.
Na een mooie afdaling door het bos en over de smalle weg richting Pierreclos kom je uiteindelijk op de D185 richting dit wijndorp en verschijnen ook de eerste wijngaarden met op een heuvel Château de Pierreclos. Je kunt dit kasteel (foto linksonder) bezoeken en meer over de geschiedenis te weten komen. Het is ook een wijndomein met chambres d’hôte voor een overnachting op een unieke locatie. Om naar de volgende bestemming te rijden ga je ruim 24 kilometer door wijngaarden, landerijen en bos tot je bij het dorpje Laizé komt. Wie over de D82 rijdt, ziet voor het dorp rechts de wijngaarden en de gebouwen van een wijndomein, Domaine de Naisse. Probeer hier een afspraak te maken voor een proeverij, want er worden prima wijnen gemaakt en de prijs valt reuze mee (telefoon +33 385 334 529). Daarna kun je de roadtrip volgen richting Azé, waar een  prehistorische vindplaats met een paar grotten ligt. De grotten werden ooit bewoond door holenberen en mensen. Hier ga je ruim driehonderdduizend jaar terug in de tijd. Ben je meer geïnteresseerd in een middeleeuws pareltje? Kies dan de richting van Martailly-les-Brancion en ga in dat dorp linksaf over de D14 naar de Site Médiéval de Brancion. Toen ik er voor het eerst was, wist ik niet wat mij overkwam. Ik had de tip gekregen van de eigenaresse van de gîte waar wij verbleven en ik ben haar er nog steeds dankbaar voor. Het is een klein ommuurd middeleeuws dorp met een kasteel, hoog op een heuvel. De auto kun je iets buiten het dorp parkeren en na een korte wandeling kom je door de stadspoort in een andere wereld. De tip om er aan het eind van de middag naartoe gaan was goud waard. Het dorp is heel authentiek, en echt bijzonder is de middeleeuwse markthal, die deels in de heuvel werd ingegraven. Als je door de straatjes omhoog loopt kom je vanzelf bij het eind van de heuvel waar een kerkje staat dat zo wonderschoon is dat ik het nooit meer zal vergeten. De Église St-Pierre (links) stamt uit de 12e eeuw en is prachtig  gerestaureerd. Binnen kun je nog originele fresco’s zien en oude grafstenen. Als je dan, net zoals ik, het kerkje aan het eind van de middag uit loopt naar de rand van de heuvel, kun je genieten van een weids uitzicht in de avondzon. Denk er wel aan dat na half zeven zowel het kasteel als het kerkje dicht zijn. Toen ik er was met Marian waren wij de enige twee bezoekers, en terwijl wij richting de auto liepen hoorden wij achter ons twee inwoners smoezen “Sont-ce les derniers visiteurs?” Terug naar Tournus gaat vervolgens via een mooie afdaling en aan het eind van de dag kun je terugkijken op een onvergetelijke dag in de Mâconnais.
Nog veel meer informatie, ook over aanbevolen wijndomeinen, is te vinden in Ruud Couwenhovens regiogids Bourgogne (€21,50 – ISBN 9 789083 01656). Zie ook www.frankrijkbinnendoor.nl/regiogids. De wijnadviezen komen van een hele goede wijnwinkel tevens wijnbar in Parijs; deze wordt geleid door Ruuds zoon Jordi, zie https://frankrijkbinnendoor.nl/bijzondere-wijnwinkel-parijs/.

***

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND
Een zomerse zon inspireerde tot het maken van een zonnig duinlandschap in tere tinten. Prettig om bij weg te dromen, bijvoorbeeld wanneer het buiten even minder mooi weer is, is. Het halve meter brede werk kreeg de naam Dromerig duinlandschap, en werd geduldig gemaakt met niet alleen acrylverf, maar ook met toetsen van acrylstift, pastelkrijt, Conté à Paris en houtskool. Voor meer details zie Landschappen op www.vinpressionist.com.

 

 

MEMORIES ARE MADE OF THIS (4)

In de vijftig jaar dat ik als fulltime wijnschrijver actief ben geweest, heb ik in kleine ringband boekjes van alles genoteerd: streekimpressies, gesprekken met producenten, wijnproefnotities, mooie maaltijden en alle mogelijke voorvallen.
Een aantal van deze herinneringen deel ik graag in dit maandmagazine.

ENTRECÔTE ALS ONTBIJT

Een vrieskoude zondagochtend in Gaillan, noordelijk in de Médoc, op 22 januari 1983. Door de hoofdstraat schrijdt een in purperrode pijen getooid gezelschap van wijnbouwers, leden van de regionale wijnbroederschap. Ze dragen een standbeeldje van de wijnheilige Saint-Vincent, worden gevolgd door een grote groep winters geklede mensen en zijn op weg naar de kerk. Dit voor een dankmis gewijd aan het excellente oogst van enkele maanden terug, die van 1982. Terwijl ik met koude vingers snel een foto schiet, bedenk in stilte dat drankmis een wellicht passender term zou zijn. Niet alleen vanwege het thema, maar mede vanwege de gulle hoeveelheden wijn die reeds werden geschonken en ongetwijfeld nog zullen verschijnen.


Om negen uur was mijn dag begonnen op Chateau Pey-Martin, in het nabije Ordonnac. Met de familie van de eigenaar mee – iedereen op z’n zondags gekleed – zijn er 22 mensen. Eerst worden de kraakheldere kelders bekeken en daarna komt het ontbijt. Uit diverse kleinere tafels heeft men één grote weten te maken en van buren werden stoelen geleend. Het haardvuur brandt. Bloemen en takken met bessen staan op tafel. Even voor half tien vloeit de nog piepjonge, eigen wijn uit 1982 in de glazen. Wat gebracht wordt is niet toast met jam, fruit of yoghurt, maar grote schalen met boven druiventwijgen geroosterde entrecôtes. Plus vers stokbrood en de wijn van het voorafgaande jaar. Die op zijn beurt gevolgd wordt door de 1976, bij de kaas.

Na een haastige slok koffie maant de voorzitter van de lokale coöperatie – die het feest heeft georganiseerd – het gezelschap om op te stappen. Hij zegt: ‘Dit is de langste dag!’. Waarop een Franse tafelgenoot roept: ‘Maar nog te kort!’ Wat het innemen betreft vormt de séance in de kerk een rustpunt met hooguit een slokje miswijn. Daarna gaan alle remmen los tijdens een maaltijd in de immense opslaghal van Uni-Médoc, de cave coopérative; zo’n twaalfhonderd mensen nemen deel. Het duurt even voordat iedereen zijn stoel gevonden heeft en alle openingsspeeches voorbij zijn, maar eindelijk is het zover: om tien voor drie brengt een klein leger serveersters de soep, en schenken keldermeesters van diverse châteaus de eerste wijn. Een koortje van in roze overhemden geklede mannen begint wijnliederen aan te heffen.

Naarmate het feestmaal vordert, groeit het aantal flessen op de grote, ronde tafels. Want veel wijnbouwers hebben min of meer stiekem een doos meegebracht met flessen van hun château. Het ploppen van de kurken wordt steevast met hilariteit begroet. Tegen kwart over vier tel ik op onze tafel, waaraan tien mensen zitten, tien gewone flessen plus een magnum. Rond vijf uur, bij alweer entrecôte, is het flessenbestand gestegen tot achttien; de meeste bouteilles zijn meer dan half leeg. Niet veel later beginnen de eerste tafels met het koortje mee te zingen. En als om kwart voor zeven Viva España wordt ingezet, voert een oudere dame op het podium danspasjes uit, met op haar hoofd een fles Chateau Liversan. Hij blijft heel.

Tegen achtten, na gezwaai met witte servetten, is de lunch voorbij, en gaan we op weg naar Chateau La Tour Carnet in Saint-Laurent – voor het diner. Onderweg beschrijft een wijnboer de remedie die men vroeger in de Médoc gebruikte tegen verkoudheid en griep. ‘Men neme een glas warme wijn en roostert stukken stokbrood die royaal met knoflook zijn besmeerd. Daarna doop je het brood in de wijn, eet het, en gaat naar bed.’ Een van de wijnboeren roept ‘Geen wonder dat de bedden vroeger met het voeteneinde tegen elkaar stonden.’

 

 

FLATERS AAN TAFEL

Mijn allesbehalve serieuze paperback Flaters aan tafel verscheen ruim 35 jaar geleden bij Mondria Uitgevers. Het boekje bestond uit een verzameling blunders die bekende, minder bekende en volstrekt onbekende Nederlanders aan tafel maakten, thuis of in restaurants. De uitgave werd gegarneerd met knappe, cartoonachtige tekeningen van de briljante, internationaal bekroonde Bert Witte (1943-2012). De flater van deze maand werd gemaakt in… huize Duijker.

Ken je de klassieke film van Laurel & Hardy waarin aan het eind een heel straat vol mensen elkaar met taarten begooit? Daar zitten spetterende close-ups in van mensen die door zo’n taart vol in het gezicht getroffen worden. Welnu, ik had het gevoel dat mij zoiets gebeurde, maar dan mentaal, tijdens een etentje bij ons thuis. We hadden een paar goede vrienden uitgenodigd, en alles verliep perfect – tot het dessert. Mijn vrouw begon dit te serveren met een keramische, zo op het oog nieuwe taartschep. Deze zag er nogal duur uit, en omdat ze niet lang geleden een verzilverde taartschep had gekocht, riep ik nogal kribbig iets van ‘Heb je nou alwéér veel geld voor zo’n ding betaald? Het is niet eens echt mooi!’ Er viel een korte stilte. Waarna mijn vrouw, heel kalm en bijna triomfantelijk zei ‘Deze taartschep, liefste’, hebben wij vanavond, toen jij met de wijn bezig was, cadeau gehad van onze vrienden’. Dat onze gasten vrienden gebleven zijn, is eigenlijk een groot wonder.

 

 

 ***

De wijngaard van Château Talbot d’Aux, in Saint-Julien, bestrijkt 110 hectare uit één stuk, was in de 19e eeuw jarenlang eigendom van de Marquis d’Aux. Anno 1917 werd het château verkocht aan Désiré Cordier, en nog steeds behoort het aan diens nazaten, Lorraine en Nancy Cordier. De naam Talbot komt van een Engelse generaal die anno 1453 sneuvelde bij Castillon. Waarna Aquitanië, en dus ook het Bordeaux gebied, niet meer bij Engeland behoorde. Aldus de toelichting van etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.nl) die dit label selecteerde uit zijn omvangrijke collectie.

 

 

 

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.